• com·plex·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord complexheid complexheden
verkleinwoord

de complexheidv

  1. de mate waarin iets ingewikkeld, samengesteld of complex is
     WBO Wonen gaat gevecht met Belastingdienst niet aan en koopt alsnog wooncomplexen voor ouderen Walgaarden en Beukersmolen. Eigenaar SHO wilde complexen graag afstoten vanwege toenemende complexheid beheer en onderhoud.[2]
     De complexheid van het geheel bracht de commissie dinsdagavond laat al tot het inzicht om inhoudelijke vragen van raadsleden, schriftelijk te beantwoorden.[3]
     Die Joop toch...Natuurlijk heeft hij allang wat van de club gehoord, maar op de burelen van de Grolsch Veste zijn ze alle details nog aan het uitwerken, voordat hij het definitieve bonnetje krijgt. En dat is vrij logisch, gezien de complexheid van de materie.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Koop nu toch gesloten” (03-01-2012), Tubantia
  3.   Weblink bron “Buitengebied is maatwerk” (06-03-2013), Tubantia
  4.   Weblink bron “Blog: Klaar met de krokodillentranen van Joop” (07-03-2016), Tubantia