compendium
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: compendium (hulp, bestand)
Woordafbreking
- com·pen·di·um
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘samenvatting’ voor het eerst aangetroffen in 1658 [1]
- afgeleid van het Latijnse pendere (wegen) met het voorvoegsel com- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | compendium | compendia compendiums |
verkleinwoord | compendiumpje | compendiumpjes |
Zelfstandig naamwoord
- samenvattend overzicht of handboek
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord compendium staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "compendium" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "compendium" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ compendium op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be