• com·pen·di·um
enkelvoud meervoud
naamwoord compendium compendia
compendiums
verkleinwoord compendiumpje compendiumpjes

het compendiumo [3]

  1. (letterkunde), (onderwijs) samenvattend overzicht of handboek, zowel voor studenten als beroepsbeoefenaars
     Ter gelegenheid van haar 100-jarig bestaan heeft de Nederlandse Vereniging voor Urologie een compendium voor huisartsen uitgegeven.[4]
68 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[5]


  • Uit het Latijn
enkelvoud meervoud
compendium compendiums/compendia

compendium

  1. (letterkunde), (onderwijs) compendium, handboek


enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  camping     le compendium     compendiums     les compendiums  
  • Uit het Latijn

compendium m

  1. (letterkunde), (onderwijs) compendium, handboek