communicerend
- com·mu·ni·ce·rend
vervoeging van: | communiceren |
verbogen vorm: | communicerende |
communicerend
stellend | |
---|---|
onverbogen | communicerend |
verbogen | communicerende |
partitief | communicerends |
communicerend
- in staat om zaken met elkaar uit te wisselen
- ,,Daar draait het niet om, we zetten een stille ramp op de kaart, maar het zijn natuurlijk communicerende vaten. 3FM profiteert als het evenement goed is.’’ [1]
- bezig met praten; bezig met het uitwisselen van informatie
- Ik kom overigens net terug van een heerlijke herstvakantie in Engeland. En vond bij terugkomst naast de stofzuigerzakmail ook vier beoordelingsverzoeken van Airbnb in mijn inbox. Drie van de vier logeerplekken vond ik daadwerkelijk geweldig, maar eentje niet (ongezellig communicerende verhuurder, donker, beetje vies). [2]
- Brandweerwagens zijn voorzien van een zogenaamd Korte Afstands Radio-systeem (KAR). Met dat communicerende systeem moeten verkeerslichten automatisch op groen springen als er een aanstormende brandweerwagen nadert met zwaailicht en sirene aan. [3]
- Het woord communicerend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tubantia Gep Leeflang 18-12-17 Serious Request 2.0 wil meer jongeren bereiken
- ↑ Tubantia Irene van den Berg 01-11-18 ‘Extra irritant: hengelen naar positieve beoordelingen’
- ↑ Tubantia Bas Klaassen 13-12-18 In volle vaart door rood, deze brandweerman ‘had beter moeten weten’