Nederlands

 
[2] communicator
Uitspraak
Woordafbreking
  • com·mu·ni·ca·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord communicator communicators
communicatoren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de communicatorm

  1. iemand die uitstekend mensen kan informeren; iemand die uitstekend zijn ideeën kan verwoorden
     Oud-minister De Jager werd tweede in de verkiezing, die voor de tiende keer werd georganiseerd door het Radio 1 Journaal. De jury roemt hem als een "knappe communicator".[1]
     De overleden Muhammad Ali liet niet alleen als bokser een onuitwisbare indruk achter. Hij was ook een woordkunstenaar, een communicator en toonde zich met gevleugelde uitspraken een inspiratie voor velen.[2]
  2. (techniek) apparaat waarmee men informatie kan ontvangen en verzenden
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Samsom politicus van het jaar” (16-12-2012), NOS
  2.   Weblink bron “Muhammad Ali, meer dan een bokser: de woordkunstenaar” (04-06-2016), NOS