communicatiecampagne

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • com·mu·ni·ca·tie·cam·pag·ne
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord communicatiecampagne communicatiecampagnes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de communicatiecampagnev / m

  1. project gericht op het verstrekken van informatie
     De Jonge begrijpt dat mensen vragen hebben over de veiligheid en betrouwbaarheid van vaccins. Daarom komt er een communicatiecampagne in samenwerking met het RIVM. Daarin wordt rekening gehouden met "emoties, gevoelens van spanning, zorgen en onzekerheid". Zelf is hij van harte bereid zich te laten vaccineren.[1]
     Om hier iets aan te veranderen voert Utrecht deze maand een "stadsbrede communicatiecampagne" om rechthebbenden op de regeling te wijzen en te zorgen dat ze die ook daadwerkelijk aanvragen, vertelt een woordvoerder. Rotterdam gaat de wijken in met een 'promoteam' dat ouderen wijst op het bestaan van de energietoeslag en meteen helpt met aanvragen.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Kabinet gaat desinformatie over coronavaccin bestrijden” (Woensdag 23 september 2020, 18:00), NOS
  2.   Weblink bron “Toeslag van 1300 euro weet tienduizenden 'energie-armen' niet te bereiken” (Woensdag 19 oktober 2022, 16:00), NOS