combinatiespel
- com·bi·na·tie·spel
- samenstelling van combinatie zn en spel zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | combinatiespel | combinatiespelen combinatiespellen |
verkleinwoord |
het combinatiespel o
- (sport) een manoevre tijdens een teamsport waarbij meerdere spelers betrokken zijn
- ▸ De Duitsers waren van slag en slaagden er voor rust niet in het zo geliefde combinatiespel adequaat uit te voeren: bijna elke aanval werd in de kiem gesmoord door een verkeerde pass.[2]
- ▸ Het Spaanse combinatiespel was nog niet van Barcelona-niveau, maar het overwicht van de regerend kampioen was desondanks groot. Turkije probeerde af en toe druk uit te oefenen, maar had moeite met het baltempo en liep vooral achteruit.[3]
- (schaak) manoevre bij het schaken waarbij meerdere stukken betrokken zijn
- Het woord combinatiespel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Juventus laat Borussia Dortmund kansloos” (Woensdag 18 maart 2015, 22:32), NOS
- ↑ Weblink bron “Spanje maat te groot voor Turkije” (Vrijdag 17 juni 2016, 22:50), NOS