collega-hoogleraar
- col·le·ga-hoog·le·raar
- samenstelling van collega zn en hoogleraar zn , geschreven met een koppelteken volgens spellingregel 6.I
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | collega-hoogleraar | collega-hoogleraars collega-hoogleraren |
verkleinwoord |
de collega-hoogleraar m
- Het woord collega-hoogleraar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.