collectioneren
- col·lec·ti·o·ne·ren
- afgeleid van het Franse collectionner (met het voorvoegsel col- en met het achtervoegsel -eren)
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
collectioneren |
collectioneerde |
gecollectioneerd |
zwak -d | volledig |
collectioneren [1]
- Het woord collectioneren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "collectioneren" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be