coalitiepartij

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  coalitiepartij    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• co·a·li·tie·par·tij

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  coalitie zn  en  partij zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	coalitiepartij	coalitiepartijen
verkleinwoord	coalitiepartijtje	coalitiepartijtjes

Zelfstandig naamwoord

de coalitiepartij v

1. een van de partijen die meeregeert

   • PvdA-leider Lodewijk Asscher vindt de uitlatingen van Jneid „volkomen onacceptabel.” Mensen die eerder door hem tot vijand van de islam werden bestempeld, onder wie Ayaan Hirsi Ali en Theo van Gogh „zijn dood of worden beveiligd.” Behalve Aboutalebs eigen partij zouden ook onder meer de coalitiepartijen VVD en CDA graag zien dat Jneid wordt aangepakt. 
   • Tijdens een bijeenkomst in Roermond spraken de partijen zaterdag een eerste voorkeur voor een coalitie uit. Vier van de vijf huidige coalitiepartijen hebben aan zichzelf genoeg, zo bleek, onder meer vanwege de winst van collegepartij GroenLinks. 

Synoniemen

• regeringspartij

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

• Het woord coalitiepartij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.