clubbestuur

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  clubbestuur    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• club·be·stuur

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  club zn  en  bestuur zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	clubbestuur	clubbesturen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het clubbestuur o

1. (sport) de leiding van een sportclub

   ▸ Toch is het niet de verwachting dat Wenger tussentijds zelf opstapt. Onlangs zou hij nog een Chinees contract van 35 miljoen euro hebben afgeslagen. Ook zal het clubbestuur de langstzittende trainer ter wereld niet zomaar op straat zetten.

   ▸ Zijn ontslag hing door de tegenvallende resultaten al weken in de lucht. Zondagavond laat viel het doek bij Racing Genk voor trainer Mario Been. Maandagochtend stond hij samen met het clubbestuur de pers te woord.

Verwante begrippen

• clubbestuurder, clubvoorzitter

Gangbaarheid

• Het woord clubbestuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.