clignoteur
- Geluid: clignoteur (hulp, bestand)
- clig·no·teur
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘knipperlicht’ voor het eerst aangetroffen in 1976 [1]
- Naamwoord van handeling van het Franse clignoter met het achtervoegsel -eur [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | clignoteur | clignoteurs |
verkleinwoord | clignoteurtje | clignoteurtjes |
de clignoteur m
- richtingaanwijzer in de vorm van een knipperlicht van een motorrijtuig
- Het woord clignoteur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "clignoteur" herkend door:
48 % | van de Nederlanders; |
49 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "clignoteur" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ clignoteur op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be