cleresie
- cle·re·sie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cleresie | |
verkleinwoord |
de cleresie v
- (religie) de stand van de geestelijken
- het gestudeerd hebben
- kerkgenootschap
- [1] cleresij, priesterklasse, clerus, clergé
- [2] geleerdheid
- Het woord 'cleresie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "cleresie" herkend door:
17 % | van de Nederlanders; |
23 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be