Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • clea·ring
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘verrekening’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
  • van het Engels [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord clearing clearings
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

clearing v / m [3]

  1. (financieel) verrekening van plichten en vorderingen tussen verschillende partijen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

66 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

enkelvoud meervoud
clearing clearings

Werkwoord

clearing

  1. onvoltooid deelwoord van cite

Zelfstandig naamwoord

clearing

  1. gerundium van cite
  2. laar