cipressenhout
  • ci·pres·sen·hout
enkelvoud meervoud
naamwoord cipressenhout
verkleinwoord

het cipressenhouto

  1. hout van een cipres
     De mis zal op verzoek van Benedictus een "eenvoudige maar plechtige aangelegenheid" zijn. De overleden paus zal morgenavond in een dichte kist van cipressenhout worden gelegd. Tijdens de uitvaartdienst op donderdag op het Sint-Pietersplein zal Benedictus daarom niet te zien zijn.[2]
     Na het sluiten van de deuren gisteravond werd het lichaam met een korte ceremonie in een eenvoudige kist van cipressenhout gelegd, samen met enkele munten en medailles die geslagen werden tijdens zijn pausschap. Ook werden een pallium (een witte wollen band die bisschoppen dragen) en een metalen koker met een beschrijving van zijn pausschap bijgevoegd. Daarop werd de kist gesloten.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Kardinaal Wim Eijk, Belgische koning naar uitvaart emeritus paus Benedictus XVI” (Dinsdag 3 januari, 15:59), NOS
  3.   Weblink bron “Kist van Benedictus gesloten, hoe ziet de uitvaart eruit?” (Woensdag 4 januari, 20:15), NOS