• ci·ne·ma·to·fiel
enkelvoud meervoud
naamwoord cinematofiel cinematofielen
verkleinwoord - -

de cinematofielm

  1. iemand die graag naar films kijkt en zich in de filmkunst verdiept
    • Mevrouw Ayaan Hirsi Ali: ontzeg ons uw gezicht en stem niet. Bevredig het verlangen van de cinematofiel en kom met het tweede deel van uw film. [1]