• chip·in·dus·trie
enkelvoud meervoud
naamwoord chipindustrie chipindustrieën
verkleinwoord

de chipindustriev

  1. bedrijven die computerchips maken
     Het vorig jaar opgerichte Invest-NL heeft in het eerste jaar aan vier bedrijven geld uitgeleend. Het nieuwe investeringsfonds van de overheid gaf een bedrag van 25 miljoen euro aan onder meer een kweker van insecten (voor een milieuvriendelijker variant van dierlijke eiwitten) en de ontwikkeling van precisiemeetapparatuur voor de chipindustrie. Het geld uit het fonds is bedoeld om de energietransitie aan te jagen en projecten te ondersteunen die private investeerders nog te riskant vinden.[1]
     Ze zijn kleiner dan een postzegel, maar van wereldbelang. Chips. Aan alle kanten wordt nu extra geïnvesteerd in de chipindustrie. De Amerikaanse president Biden kondigde een miljardeninvestering aan. En ook China en de EU trekken de portemonnee.[2]
  1.   Weblink bron “Investeringsfonds overheid keerde in eerste jaar aan vier bedrijven uit” (Dinsdag 1 juni 2021, 10:26), NOS
  2.   Weblink bron “Chips: de machtigste millimeters ter wereld” (Woensdag 19 mei 2021, 17:09), NOS