chapelleriehoed
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cha·pel·le·rie·hoed
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van chapellerie en hoed
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | chapelleriehoed | chapelleriehoeden |
verkleinwoord | chapelleriehoedje | chapelleriehoedjes |
Zelfstandig naamwoord
de chapelleriehoed m
- (hoofddeksel) opgemaakte vilten dameshoed
Gangbaarheid
- Het woord 'chapelleriehoed' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.