chantoire
- chan·toi·re
- Overgenomen van het Franse woord chantoire
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | chantoire | chantoires |
verkleinwoord | chantoiretje | chantoiretjes |
- (aardrijkskunde) gat, holte, put waarin een beek stroomt en in de grond verdwijnt.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Afgeleid van het Waalse tchantwêre (kloof waar een stroom verdwijnt), van het Latijnse cantare (zingen)
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
chantoire | le chantoire | chantoires | les chantoires |
chantoire m
- (aardrijkskunde) chantoire; gat, holte, put waarin een beek stroomt en in de grond verdwijnt.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.