Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cha·li·tsa
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord chalitsa chalitsot
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de chalitsav / m

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) ceremonie van uittrekken schoen ter bevrijding van plicht van zwagerhuwelijk (leviraatshuwelijk; Deut. 25:5-10)

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen