chalitsa
- cha·li·tsa
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | chalitsa | chalitsot |
verkleinwoord |
- (Jiddisch-Hebreeuws) ceremonie van uittrekken schoen ter bevrijding van plicht van zwagerhuwelijk (leviraatshuwelijk; Deut. 25:5-10)
- Het woord 'chalitsa' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.