• cen·trum·de·mo·craat
enkelvoud meervoud
naamwoord centrumdemocraat centrumdemocraten
verkleinwoord

de centrumdemocraatm

  1. (politiek) iemand die lid is van de Centrum Democraten
     Het laatste 'lijk' is afkomstig van centrumdemocraat Hans Janmaat. In 1993 zei hij in een debat over een gewelddadig neergeslagen studentenprotest dat hij wel begreep waarom toenmalig GroenLinks-leider Paul Rosenmöller moeite had met het optreden van de politie. "U denkt dat al uw politieke vriendjes heel fatsoenlijke jongetjes zijn, maar dat zijn ze niet." Deze uitspraak werd uit het verslag geschrapt.[1]
  1.   Weblink bron “Arib over clash in Kamer: 'Dit kan niet, zo ga je niet met elkaar om'” (Donderdag 7 februari 2019, 18:20), NOS