• cen·ti·me
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘een honderdste frank’ voor het eerst aangetroffen in 1806 [1]
  • uit het Frans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord centime centimes
verkleinwoord

de centimem

  1. één honderdste van een franc (vroegere munteenheid van Frankrijk en België) en dat is dus maar een heel klein bedrag
    • De overnamesom wordt op 300 miljoen gulden na in aandelen ING betaald. Voor elk aandeel BBL betaalt ING zes eigen aandelen, één warrant (een extra kooprecht op een ING-aandeel) en 300 Belgische frank contant. Tegen de beurskoers van vanmorgen betekent dit een premie van 5,5 procent op de aandelenprijs van BBL. “Dat lijkt niet veel, maar mede door de geruchten over deze acquisitie is de koers van BBL de laatste maanden flink gestegen. In feite is het een premie van zeker 10 procent en één ding is zeker. Er gaat geen centime bij”, zo stelt plaatsvervangend ING-voorzitter Van der Lugt.[3] 
    • DE WERKELIJKHEID heeft een lang volgehouden fictie in Frans Afrika om zeep geholpen. Sinds 1948, vijfenveertig jaar lang, was de gemeenschappelijke munt van veertien voornamelijk Westafrikaanse landen gekoppeld aan de franc van het moederland tegen een gegarandeerde vaste koers van vijftig CFA-francs voor één Franse franc. Begin deze week, na jaren druk van internationale instellingen, ging Frankrijk door de bocht en dwong het de ex-koloniën een devaluatie van vijftig procent af. Eén CFA-franc is voortaan één centime waard. Opnieuw gegarandeerd door de Banque de France in Parijs.[4]  
65 % van de Nederlanders;
72 % van de Vlamingen.[5]