• ca·tar·raal
  • uit het Latijn
stellend
onverbogen catarraal
verbogen catarrale
partitief catarraals

catarraal

  1. (medisch) een waterige afscheiding hebbend, wijzend op een ontsteking van de slijmvliezen
22 % van de Nederlanders;
26 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be