cassant
- cas·sant
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | cassant | cassanter | cassantst |
verbogen | cassante | cassantere | cassantste |
partitief | cassants | cassanters | - |
cassant
- scherp afkeurend
- ▸ In het algemeen laat de markies zich heel laatdunkend en cassant uit over de personages die zijn memoires bevolken. Soms vloeit er alleen maar scheldproza uit zijn pen.[2]
- ▸ Niets is bepaald: zó. Alles is zó... zó... en zó. Wie te veel zo's samen vat, is ruw, onjuist, slordig en cassant. Wie te veel zo's onderscheidt, wordt subtiel, specieus, ungeniessbar.[3]
- Het woord cassant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ cassant op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Luc DuerlooIdolen in de achttiende eeuw : Cassant en Cassandra : Dwepen met Habsburgers (2006), Uitgeverij Verloren, Hilversum in: De Achttiende Eeuw., jrg. 38 nr. 1, p. 70
- ↑ Weblink bron Ideeën, deel II : Idee 486 (1865) in: Multatuli, Volledige werken. Deel 3. Japanse gesprekken. De school des levens. Ideeën, tweede bundel. De bruid daarboven. De zegen Gods door Waterloo. Franse rymen. (1951), G.A. van Oorschot, Amsterdam, p. 235 (origineel: p. 240)