Nederlands

 
cargoschip
Uitspraak
Woordafbreking
  • car·go·schip
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cargoschip cargoschepen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het cargoschipo

  1. boot speciaal geschikt voor het vervoer van vracht
    • Phyllis Ponting had de hoop opgegeven toen ze begin jaren ‘40 niets meer vernam van haar geliefde. Het antwoord op haar acceptatie van zijn huwelijksaanzoek had ze nooit meer gekregen. Tot nu dus. Zijn laatste brief aan Phyllis werd samen met 700 andere gevonden in het wrak van de SS Gairsoppa, een cargoschip dat in februari 1941 voor de Ierse kust tot zinken werd gebracht door een Duitse U-boot. [1] 
    • Voor de kust van Ierland heeft een Amerikaanse bergingsfirma 61 ton zilver naar boven gehaald. Het kostbare metaal, goed voor een totale waarde van 35 miljoen dollar (26,6 miljoen euro), komt uit de buik van een Brits cargoschip dat in 1941 tot zinken werd gebracht door een Duitse onderzeeër. Dat meldt de Amerikaanse krant Tampa Tribune. [2] 
    • Opsporingsteams hebben eindelijk de zwarte doos gevonden van het gezonken cargoschip El Faro. Het containerschip zonk in oktober vorig jaar in de Bahama's tijdens orkaan Joaquin. Het was op weg van Florida naar Puerto Rico. Alle 33 bemanningsleden kwamen om. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[4]


Verwijzingen