cantharellensaus
- can·tha·rel·len·saus
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cantharellensaus | cantharellensausen cantharellensauzen |
verkleinwoord | cantharellensausje | cantharellensausjes |
- (voeding) dikke vloeibare substantie gemaakt van pittige, eetbare paddenstoelen
- ▸ Het hoofdgerecht was gegrilde ossenhaas in bladerdeeg met cantharellensaus en aardappelgratin.[1]
- Het woord 'cantharellensaus' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142