• can·tha·rel·len·saus
enkelvoud meervoud
naamwoord cantharellensaus cantharellensausen
cantharellensauzen
verkleinwoord cantharellensausje cantharellensausjes

de cantharellensausv / m

  1. (voeding) dikke vloeibare substantie gemaakt van pittige, eetbare paddenstoelen
     Het hoofdgerecht was gegrilde ossenhaas in bladerdeeg met cantharellensaus en aardappelgratin.[1]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142