[1] calypso rood
 
[2] calypso muzikanten
  • ca·lyp·so
  • uit het Grieks [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord calypso calypso's
verkleinwoord

de calypsom

  1. een donker rode kleur
    • De wagens, waaronder enkele zeldzame modellen, zijn nooit gebruikt. Hun koetswerk is voornamelijk zwart en ‘calypso rood. ‘De stickers van de dealers zitten er nog op, de documenten zijn erbij en het interieur zit nog in de beschermfolie’, klonk het in de berichten. [2] 
  2. Latijns-Amerikaanse dans en de bijpassende muziek
    • Harry werd vooral bekend door calypsonummers als Banana Boat Song, Island in the Sun en Matilda. [3] 
    • Calypsozangers componeerden direct nieuwe liederen ter ere van de hardloper, bijgenaamd de Jaguar. „Het is een vervroegd carnaval voor ons”, laat premier Tillman Thomas weten. [4] 
    • Ga je liever heupwiegen op Caribische klanken, dan is de Karibik party op 11 maart in het AlpenIgluDorf in Hochbrixen the place to be; vanaf het middaguur zorgen salsa, reggae, ragga, calypso, merengue en andere swingende muziek voor een top après-ski. [5] 
88 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[6]