calamiteit
- Geluid: calamiteit (hulp, bestand)
- ca·la·mi·teit
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘grote ramp’ voor het eerst aangetroffen in 1631 [1]
- afgeleid van het Franse calamité (met het achtervoegsel -iteit) [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | calamiteit | calamiteiten |
verkleinwoord | calamiteitje | calamiteitjes |
de calamiteit v
- een grote ramp of een onverwachte gebeurtenis die ernstige schade kan veroorzaken
- Terwijl het faillissement naderde, werd het Amsterdamse ziekenhuis MC Slotervaart deze zomer opgeschrikt door een calamiteit met een haperende pieper. De reanimatieapparatuur arriveerde pas na 12 minuten bij een patiënt in nood, die overleed. Er loopt nog een onderzoek. [4]
- In grote openbare gebouwen zijn er plannen aanwezig die vertellen hoe je om moet gaan met calamiteiten.
- ▸ Volgens de regels diende hij bij zware calamiteiten direct de eigenaar op de hoogte te brengen.[5]
- calamiteitenfonds, calamiteitenplan, calamiteitenpolder, calamiteitenteam, calamiteitenverlof, calamiteitenzender
- Het woord calamiteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "calamiteit" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "calamiteit" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ calamiteit op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tubantia Malika Sevil en Bas Soetenhorst 21-12-18 Patiënt MC Slotervaart overleden na haperen van pieper
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be