buurtwerker
- Geluid: buurtwerker (hulp, bestand)
- buurt·wer·ker
- samenstelling van buurt en werker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buurtwerker | buurtwerkers |
verkleinwoord | - | - |
de buurtwerker m
- (beroep) vormingswerker in het buurthuiswerk
- Het woord buurtwerker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.