vormingswerker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vor·mings·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vorming en werker met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vormingswerker | vormingswerkers |
verkleinwoord | vormingswerkertje | vormingswerkertjes |
Zelfstandig naamwoord
de vormingswerker m
- (beroep) iemand die vormingswerk begeleidt
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord vormingswerker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.