buurttehuis
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: buurttehuis (hulp, bestand)
Woordafbreking
- buurt·te·huis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van buurt zn en tehuis zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buurttehuis | buurttehuizen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het buurttehuis o
- gebouw, waarin aan sociaal-cultureel werk wordt gedaan voor een bepaalde buurt
- ▸ Daarnaast wordt de laatste hand gelegd op het schilderen van het buurttehuis. De jongeren doen het zelf. De afsluiting zal op maandag 28 september plaatsvinden in het buurttehuis van Stibula. Op deze dag zullen zij de laatste muren nog een kleur geven.[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord buurttehuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Jongeren geven hun buurttehuis een kleur” (26 september 2015), NOS