• buurt·pre·ven·tist
enkelvoud meervoud
naamwoord buurtpreventist buurtpreventisten
verkleinwoord

de buurtpreventistm

  1. buurtbewoner die inbraken, vernielingen e.d. probeert te voorkomen in een buurt
     Vertrouwen de buurtpreventisten het niet, dan schakelen ze de politie in. "We volgen ons onderbuikgevoel. Als we iets niet vertrouwen, bellen we 112. Daar vang je boeven mee."[1]
     Ook de buurtpreventisten zelf zien het gevaar niet. „Als we echt een gevaarlijke situatie tegenkomen, bellen we de politie”, vertellen buurtpreventisten Marion, Ali en Karin. „We mogen alleen de straat op als de politie er is om als achtervang te dienen. Zij weten wanneer we op pad zijn en we staan dan met hen in contact.”[2]
  1.   Weblink bron “'Maak het inbrekers niet te makkelijk, laat je rommel slingeren'” (30 juni 2016), NOS
  2.   Weblink bron “'Burger onnodig in gevaar bij buurtpreventie'” (17-11-2011), Tubantia