Nederlands

 
buurkat
Uitspraak
Woordafbreking
  • buur·kat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord buurkat buurkatten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de buurkatv / m

  1. de kat van de buren
    • Katten zijn best leuke beesten. Eigenaars beseffen echter te weinig dat ze anderen overlast geven, of het interesseert ze niet. Als je in je tuin werkt en geniet, is dat soms ineens bedorven door kattenpoep. Niet van jouw kat, want die heb je niet. Nee, van een buurkat. Heel smerig! Of je plastic afval is weer opengekrabd. Bijna wekelijks is het raak en kun jij de troep opruimen. Huisarrest is dus helemaal niet zo’n gek idee. [1] 
    • Burenruzies gaan nooit om alleen maar een wasrekje waarvan de pootjes over een gemeenschappelijke schutting te zien zijn. Ze zijn een opeenstapeling van die pootjes, van buurkinderen die via de trampoline in je tuin loeren, van een buurkat die in je bakken kakt en van de afzuigkap van de buuf die curry-, frituur- en kooldampen je slaapkamer in blaast. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

75 % van de Nederlanders;
51 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Tubantia Inge van den Blink 09-01-18 'Huisarrest voor katten is helemaal niet zo’n gek idee'
  2. De Telegraaf ELLA VERMEULEN 25 sep. 2016 'Help! Ik heb een horrorbuurvrouw'
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be