• Mogelijk een verkorting van butcher slager, [1] in de betekenis van “mannelijk gedragende of kledende vrouw”, aangetroffen sinds de jaren 1950.

butch

  1. iemand met sterk mannelijke trekken, die forsgebouwd is
  2. (lhbt) (met name) lesbische vrouw met mannelijke trekken, of mannelijk ogende vrouw
    «Then some of the girls began wearing mannish clothing. They called themselves ‘Butches’.»[2]
    Toen begonnen sommige meiden mannelijke kleding te dragen. Ze noemden zichzelf “Butches”

butch

  1. met mannelijke trekken, stoer
  1.   Weblink bron butch2 in: Oxford English Dictionary, second edition (1989) op oed.com
  2. in: News (San Francisco) (10 september 1954)