• bus·ter·mi·nal
enkelvoud meervoud
naamwoord busterminal busterminals
verkleinwoord

de busterminalm

  1. begin- en eindpunt van diverse buslijnen
     Het gevaarlijkst is de opstapplek bij busterminal D. De ribbeltegels op de grond die slechtzienden gebruiken als looplijnen liggen nog geen halve meter bij de rand van de stoep vandaan. Bussen komen daar regelmatig met hoge snelheid langsgereden. "Ik voel mij hier totaal onveilig", zegt Sprenkels.[1]


  1.   Weblink bron “Busstation Utrecht slecht toegankelijk voor blinden” (Donderdag 15 december 2016, 16:09), NOS