• busi·ness·case
  • uit het Engels [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord businesscase businesscases
verkleinwoord

de businesscasem

  1. (economie) beschrijving van de zakelijke afweging om een project of taak te beginnen
     Gedeputeerde Staten (GS), het dagelijks bestuur van de provincie, wezen beide plannen in eerste instantie af omdat er geen sprake was van een sluitende businesscase. Er werd een nieuwe voorwaarde gesteld: de gemeente die de zaken het eerst op papier op orde zou hebben, zou de stem krijgen van de GS.[2]
     De nucleair geneeskundigen willen weten hoe de productie op korte en lange termijn verzekerd blijft en wie dat gaat doen. Volgens De Geus-Oei wordt Petten te veel geïsoleerd bekeken als businesscase en milieuvraagstuk, waarmee het op het bordje van het ministerie van Economische Zaken ligt.[3]
     Klaver wil de kolencentrale onder geen beding aansluiten op het warmtenet. "Alles wat je probeert om de businesscase van een kolencentrale lonender te maken, is uit de vorige eeuw. Kolen zijn niet meer van deze tijd, daar moet je van af.”[4]
  1. businesscase op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “Assen vs. Hoogeveen: wie wint in de slepende ijsbaansoap?” (28-06-2017), NOS
  3.   Weblink bron “Artsen willen besluit over medische isotopen” (27-12-2016), NOS
  4.   Weblink bron
    Marloes Lemsom
    “Warmterotonde Rotterdam realiseren met investeringsfonds” (11-05-2016), NOS