Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bur·ger·ser·vice
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord burgerservice burgerservices
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het burgerserviceo

  1. dienstverlening van de overheid aan individuele inwoners
    • Burgerservice: ze antwoordden binnen drie minuten met een sms'je. [1]
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen