burgerplicht
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bur·ger·plicht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van burger en plicht [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | burgerplicht | burgerplichten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- plicht van een burger t.o.v. zijn medemens of maatschappij waartoe hij behoort
Gangbaarheid
- Het woord burgerplicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "burgerplicht" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be