Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bur·ger·in·fil·trant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord burgerinfiltrant burgerinfiltranten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de burgerinfiltrantm

  1. persoon die niet hoort bij de politie die op valse voorwendsels deelneemt aan een bepaalde (criminele) organisatie met als doel informatie te verkrijgen over die organisatie
     Het is sinds de IRT-affaire uit de jaren '90 'not done', de criminele burgerinfiltrant. Het kabinet wil het bijzondere opsporingsmiddel onder voorwaarden weer toestaan. Ervaringsdeskundigen zijn tegen.[1]
     Er is onder rechters sowieso grote weerstand tegen het beleid van het kabinet. Ze zijn in meerderheid tegen de verhoogde griffierechten, de korting op rechtsbijstand, de burgerinfiltrant en aantasting van de privacy. 77 Procent is tegen het voorstel van minister Opstelten en staatssecretaris Teeven om slachtoffers mee te laten praten over de hoogte van de straf.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Ilan Sluis
    “Kenners tegen criminele infiltranten” (Vrijdag 5 juli 2013, 21:37), NOS
  2.   Weblink bron “Rechters zeer ontevreden” (Dinsdag 10 december 2013, 14:01), NOS