Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bu·reau·job
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bureaujob bureaujobs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bureaujobm

  1. een baan die men op kantoor uitvoert
     De blondine nam twee weken vrij van haar bureaujob in Melbourne – ,,Ik was te onzeker om ontslag te nemen" – en reed met een busje naar de oostkust van Australië.[1]
     Het gaat van de trappen waarop enkele richting is ingevoerd, tot het uitschakelen van allerlei elektrotoestellen zoals koelkasten en een verbod op het doorgeven van schroevendraaiers voor wie aan trams en treinen werkt en nietjesmachines voor wie een bureaujob heeft.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Jacob De Bruyne
    “Vorig jaar nog op straat, nu wereldwijd op 1: de 19-jarige achter wereldhit Dance Monkey” (28-10-2019), Tubantia
  2.   Weblink bron
    Pascal Sertyn
    “Twee grote bedrijven herstarten, maar schroevendraaiers doorgeven is verboden” (14/04/2020), De Standaard