buitenparlementair
- bui·ten·par·le·men·tair
- samenstelling van buiten en parlementair
buitenparlementair
- beïnvloeding van het regeringsbeleid dat niet via het democratisch gekozen parlement gaat
- Het waren elites, die met elkaar van mening verschilden over wat een elite uitmaakte: klas, ras, opleiding, inkomen of inspanning. Maar dat elites namens hun achterban optraden en het ‘volk’ vertegenwoordigden werd alom geaccepteerd. En dat dat in het gebouw van de Tweede Kamer gebeurde eveneens. Gemopper over een ‘kloof met de burger’ was niet aan de orde. Dat elites gezamenlijk het gezag vertegenwoordigden, daar was de meerderheid van de partijen en Kamerleden het over eens. Buitenparlementair geschreeuw, preken op het plein of in de media, dat gold als flauw. Sterker nog, ‘extremistische agitatoren’ die het volk ophitsten, de persvrijheid ‘misbruikten’ en daarmee in feite het parlement buiten spel zetten, werden in de jaren dertig steeds vaker aan banden gelegd. De Kamer nam besluiten om media te censureren, uniformen te verbieden, en vrijheid van vergadering in te perken. Waarom? Omdat ze die parlementaire arena wilde beschermen tegen ‘onrijpe’ geesten, en tegen de ‘antidemocraten’.[1]
- ▸ Als gevolg hiervan was het een zinloos project, dat rond deze tijd grote delen van buitenparlementair links in West-Europa kenmerkte, om te proberen deze tot zwijgen gebrachte arbeidersklasse te mobiliseren tot een socialistische revolutie.[2]
- Het woord buitenparlementair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ NRC Beatrice de Graaf 20 januari 2017
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149