buitenlucht

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  buitenlucht    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈbœytə(n)ˌlʏxt / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

• bui·ten·lucht

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  buiten  en  lucht 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	buitenlucht
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de buitenlucht v / m

1. de lucht buiten een gebouw

   • De buitenlucht is meestal veel schoner en dus gezonder dan de binnenlucht. 

Gangbaarheid

• Het woord buitenlucht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "buitenlucht" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.