• bui·ten·gaats
stellend
onverbogen buitengaats
verbogen buitengaatse

buitengaats [1]

  1. (scheepvaart) in volle zee, buiten het zeegat
    • Het buitengaatse deel van de vloot werd geteisterd door een zware storm. 

buitengaats

  1. (scheepvaart) buiten het zeegat, in volle zee
    • Het schip werd buitengaats gerepareerd. 
73 % van de Nederlanders;
43 % van de Vlamingen.[2]