buikten uit
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: buikten uit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbœyktə(n) ˈœyt / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- buik·ten uit
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitbuiken |
buikten (…) uit
- meervoud verleden tijd van uitbuiken
- Wij buikten uit.
- Jullie buikten uit.
- Zij buikten uit.
- Wij buikten uit.
Gangbaarheid
- Het woord buikten uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.