uitbuiken
- uit·bui·ken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitbuiken |
buikte uit |
uitgebuikt |
zwak -t | volledig |
uitbuiken
- na de maaltijd even rust nemen
- Het woord uitbuiken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.