bubnovat

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /bʊbnɔvat/

Woordafbreking

• bub·no·vat

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het zelfstandige naamwoord buben met het achtervoegsel -ovat

Werkwoord

bubnovat imperfectief  

1. (muziek) drummen; drums bespelen
2. trommelen; ritmisch op iets slaan

Vervoeging

		enkelvoud	meervoud
eerste persoon		bubnuji (bubnuju)	bubnujeme
tweede persoon	informeel	bubnuješ	bubnujete
	formeel	bubnujete
derde persoon		bubnuje	bubnují (bubnujou)

Schrijfwijzen

• Oude schrijfwijze: bubnovati imperfectief

Afgeleide begrippen

• bubnování o

Verwante begrippen

• bubínek monbezield
• bubnový

Verwijzingen

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)