brugperiode
- Geluid: brugperiode (hulp, bestand)
- brug·pe·ri·o·de
- samenstelling van brug zn en periode zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brugperiode | brugperioden brugperiodes |
verkleinwoord | - | - |
- tijdperk tussen twee niet aansluitende toestanden
- Het woord brugperiode staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.