brugdeel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- brug·deel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van brug zn en deel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brugdeel | brugdelen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het brugdeel o
- (bouwkunde) een van de segmenten van een brug
- ▸ De kapotte bruggedeelten van Kornwerderzand op de Afsluitdijk zijn gerepareerd en er kan weer gewoon op worden gereden, meldt Rijkswaterstaat. Het verkeer had dit weekeinde last van de problemen met de Lorentzbrug. De dijk was uren afgesloten en daarna kon er alleen over één brugdeel worden gereden.[1]
- ▸ Uit nadere inspectie bleek dat de slagbomen vastzaten. Ook is er schade ontstaan aan het betonnen brugdeel in de rijbaan richting Gouda. De schade is zo groot dat geen van de drie brugdelen op dit moment gebruikt kan worden. Rijkswaterstaat probeert vanavond de brugdelen te vergrendelen. Naar verwachting zijn deze werkzaamheden rond middernacht klaar, waarna het wegverkeer de brug weer kan gebruiken.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord brugdeel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Bruggen op Afsluitdijk gerepareerd” (Dinsdag 2 februari 2016, 20:31), NOS
- ↑ Weblink bron “Giessenbrug (A20) tot middernacht dicht” (Dinsdag 3 mei 2016, 21:02), NOS