• bron·nen·net·werk
enkelvoud meervoud
naamwoord bronnennetwerk bronnennetwerken
verkleinwoord bronnennetwerkje bronnennetwerkjes

het bronnennetwerko

  1. groep mensen die inlichtingen kunnen verschaffen over zaken die anders verborgen blijven
     Hij was de plaatsvervangende chef geworden van de nieuw opgerichte Koerdensectie, met 'speciale verantwoordelijkheid voor het opbouwen van een bronnennetwerk'.[1]
     De oud-MIVD'ers doen hun verhaal anoniem. Beiden hebben jarenlang in Kabul gewerkt. Ahmed runde een uitgebreid bronnennetwerk bij onder andere terroristische organisaties. Vanuit het hele land kreeg hij informatie waarmee hij vroegtijdig kon waarschuwen voor geplande aanvallen en aanslagen.[2]


  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645149
  2.   Weblink bron “'Wij vrezen voor ons leven na uitspraken Marco Kroon'” (Zondag 15 april 2018), NOS