• bri·sant·gra·naat
enkelvoud meervoud
naamwoord brisantgranaat brisantgranaten
verkleinwoord

de brisantgranaatv / m

  1. explosief waarvan bij ontploffing de huls versplintert
     Uit voorzorg werden twee flats in de omgeving ontruimd. Zo'n honderd mensen moesten tijdelijk hun huis uit. Uiteindelijk bleek het te gaan om een brisantgranaat zonder springstof erin. De EOD onderzoekt de granaat verder.[2]
     Op het forteiland Pampus bij Muiden is een Engelse brisantgranaat uit de Tweede Wereldoorlog onschadelijk gemaakt.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Man ligt urenlang op sissende granaat in achtertuin” (Donderdag 10 januari 2019, 01:10), NOS
  3.   Weblink bron “Granaat onschadelijk gemaakt op Pampus” (Dinsdag 27 september 2011, 20:48), NOS