Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brand·weer·greep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord brandweergreep brandweergrepen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de brandweergreepm

  1. greep om een bewusteloze op te pakken en op de schouder mee te nemen, één hand vrij houdend

Gangbaarheid